vrijdag 5 februari 2016

VOORKRUIPER

De regiotaxi vervoert mijn vader naar het ziekenhuis. Op het briefje in zijn portemonnee staat de afspraak dat we elkaar in de centrale hal treffen. Ik zorg dat ik ruimschoots voor die tijd aanwezig ben om hem op te vangen. Geen pappi in de passage. Als ik de gastvrouw vraag of ze iemand met een Frank-Sinatra-hoedje heeft gezien, antwoordt zij dat diegene richting hartfalenpoli is gelopen.

De wachtkamer is leeg en de secretaresses hebben net van dienst gewisseld. Na een vruchteloze zoektocht fiets ik naar het appartement van mijn vader waar ik hem tot mijn verbazing al aantref, goedgemutst met een glas bier in zijn hand. De taxi was vroeg en de dokteres stond hem al op te wachten, was zijn uitleg. Hij gaf me de consultatiebrief met de bevindingen.

Ik zag direct dat de brief was geadresseerd aan ene mij onbekende Heer van Hoek. Vreemd. Ik bel de verpleegkundige op. ‘Wat ben ik blij dat u belt, ik heb een grove fout gemaakt’, klinkt het opgelucht. Het bleek dat mijn vader per ongeluk had voorgedrongen bij de hartfalenpoli. Dhr. van Hoek die voor hem aan de beurt was, was zonder afmelding niet op komen dagen. Mijn vader speelde zo levensecht toneel dat de nieuwe medewerkster niet had opgemerkt dat ze de verkeerde persoon voor zich had. Q, die vanwege tig ‘Pas op met alcohol’ pillen per dag bij voorkeur geen alcohol moet nuttigen, vierde listig met een traytje bier afgetroggeld van een onwetende buur, de ‘gewijzigde’ regels.