vrijdag 28 april 2017

JOKEREN


Als kind legde ik weleens een kaartje. Voor pappi is het enkele jaren geleden. Voor zijn verhuizing naar het Zorghuis rikte hij met zijn herenclubje. Met de twee pakjes die ik op Q.'s kamer in de la van het mahonie halkastje vindt, komen we niet verder dan schudden en een potje pesten. Medebewoonster S. biedt me aan om jokeren te leren. Helaas ben ik al verlaat en moet ik het aanbod afwijzen. Op een zaterdagmiddag ga ik wat vroeger dan normaal op bezoek, maar mevrouw S. heeft nu geen tijd voor me: ze heeft net de Story gekregen.

Deze keer klopt de activiteitenbegeleidster bij pappi's buurvrouw aan als ik net voorbij kom met twee hete koppen thee: 'Over 5 minuten kaarten in de zaal.' Pappi staat nog in zijn blote hemd na de mini-modeshow van een stapel nieuwe zomerpolo's. Ik jaag hem op: 'Kom, gaan met die banaan, dan hebben we goeie plaatsen!' Ik dwing 'm om hem geen kans te geven te weigeren zoals hij al dik een jaar doet. Q. vond kaarten altijd erg leuk. Omdat hij vergeten is wat kaarten is en hoe het spel gespeeld wordt, wil hij niet voor joker staan. 

Onder het mom van een workshop kaarten voor dummies (voor mij), krijg ik 'm mee. Kaartfanaat mevrouw S. legt het uit, de springerige altijd blije meneer Citroen een van de vier medespelers deelt de 52 kaarten uit, mevrouw L. vraagt of we niet willen foetelen ondanks dat zij slecht ziet, Q. wappert met de waaier kaarten, ik doe voor spek en bonen met hem samen en verstrek hints door domme vragen te stellen wanneer het bij pappi hapert.

Het beginspelletje wint een stralende mevrouw S.. Pappi neemt al snel het heft in handen. Hij schuift dichterbij (en mij aan de kant), rangschikt de kaarten, buigt over de tafel om de stok in het midden van de tafel meer naar hem te duwen en hoort mij niet meer. Geconcentreerd hervindt hij zijn bravoure van weleer. Bij het tweede, derde en vierde spelletje legt HIJ de kaarten op tafel en wint keer op keer. Terug op zijn kamer: 'Leuk dat ze nu ook kaartmiddagen verzorgen. Wanneer is de volgende?' Of mevrouw S. daar blij mee is?

woensdag 26 april 2017

WELTERUSTEN


Het is bijna half tien in de avond. De helft van de bewoners ligt al op een oor. Opvallend vrolijke Pappi flauwekult met de medicijnverstrekster. De overige bewoners wachten in de zaal op hun beurt. De een slaat nog een roddelblaadje open, anderen hebben de luiken al laten dichtvallen of kletsen nog wat me elkaar. De levensmoeë mevrouw B. draait haar rollator bij de lift om: 'Ik wil naar huis, maar ik weet niet hoe ik daar kom.' 'Ik weet waar u woont. Kom maar, dan lopen we er samen naar toe', ben ik haar behulpzaam, zoals je een oud vrouwtje bij het stoplicht helpt oversteken, die helemaal niet naar de overkant wilde. Er is ook een spreekwoord voor: iemand van de wal in de sloot helpen. Met ingezwachtelde kuiten en dikke voeten in aangepaste diabetes pantoffels schuifelt de snel vermagerende negentigplusser de gang uit, de hoek om, en naar het einde van de lange gang. We passeren meneer S. die een nieuw doosje steunkousen op het zitvlak van de rollator heeft liggen. Hij is zo blij als een kind met een Sinterklaaspresentje. 

Ik lees de namen op de voordeuren. Tot mijn verbazing zie ik nergens mevrouw B. staan. Ik zou zweren dat ze achter deur twee woont. Ik informeer bij de 'afwashulp' in de pantry of mevrouw B. verhuisd is. 'Nee hoor,' zegt zij, 'ze woont van meet af aan op de bovenverdieping.' Wat een muts ben ik, en nog niet echt overtuigd hè. Mevrouw B. is ondertussen doorgerold naar de zaal. 'Wat gingen we nou eigenlijk doen', vraagt ze. 'Misschien wilde u nog wat tv kijken?' lieg ik glashard knipogend. Haar guitige ogen verraden dat ze me door heeft. De broeder redt me door haar van me over te nemen. 

Mevrouw moet weer het hele eind terug. Bij de lift loop ik haar weer tegen het lijf: 'Ik ken jou, jij bent de dochter van Q. Jij bent altijd lief voor me. Maar waarom heb je me net de verkeerde kant opgestuurd?' Ik: 'Oh, wist u dat niet? Het is iets nieuws. In plaats van ochtendgymnastiek doen we nu avondgym. Van een blokje om voor het naar bed gaan, slaapt u goed.' 'Jij kan me alles wijsmaken', glimlacht ze dapper doorstappend. Ze vindt het leuk. Ping doet het belletje. De zware metalen deuren glijden opzij. Mevrouw zit in de lift. 'Welterusten', zwaai ik haar uit.

donderdag 20 april 2017

ZIN IN ZOMER



Een zonnig terras, fluitende merels, geraniums vullen de bloembakken. Meneer S. waant zich in de zomer. Hij stapt uit de lift slechts gekleed in een overhemd en zijn smetteloos witte onderfleur. De goedlachse verzorgster neemt hem weer mee naar boven: 'Het lijkt zo, maar het is nog geen zwemweer.' Meneer S. voelt zich allesbehalve in zijn hemd gezet: 'Ik vond al dat het aankleden zo snel ging.'

Op het terras neemt de dochter van mevrouw P. haar de maat. Met een uittrekbaar meetlint neemt ze omtrek van de borstkas en buste. Nu het T-shirtjes weer wordt, mogen de theezakjes van haar moeder wel wat opgetakeld worden.

Meneer S. zit in een rotan fauteuil met voor zich een stoelfiets. Hij sukkelt in slaap. Als de buitendeur opent, schrikt hij wakker en hervat automatisch het ronddraaien van de pedalen: 'Ik was ver weg', lacht hij. De therapeut bekijkt de kilometerstand. 'Ik heb een flink stuk gefietst', zegt meneer S. Zij kijkt mij aan. 'Dat klopt,' zeg ik, 'in zijn dromen is hij naar Rome en terug gefietst.

Pappi vindt dat ik de thee te langzaam opdrink. Hij wipt onrustig op zijn stoel en draagt allerlei redenen aan waarom ik moet gaan. Het komt erop neer dat hij de (NPK) kunstmestkorrels die ik bij de Boerenbond heb gehaald, wil uitstrooien omdat er morgen regen wordt verwacht. En als ik toch niet kom schoffelen (!), kan hij verder met de tuin.

maandag 10 april 2017

FABULEERTALENT


Op een mooie pinksterdag zingen Leen Jongewaard en André van den Heuvel bij binnenkomst op de late zondagochtend voor Pasen. In de recreatiezaal met dichtgetrokken gordijnen ontbijten nog bewoners. Het ritme van uitslapen in het weekend laat zich niet vervagen. Sommigen zijn onder het tikken van een zachtgekookt eitje ingedut.

Q. ligt op zijn kamer in de relaxfauteuil. Ik haal 'm over om samen in de tuin te jeu de boulen. 'Ik wil eerst even op jouw suggestie terugkomen. Ik heb er uitvoerig over nagedacht en ik accepteer je aanbod', spreekt Q. met volle overtuiging. 'Waar heb je het in godsnaam over?' trek ik verbaasd mijn wenkbrauwen op. Pappi, laverend tussen verwachting en ijdele hoop: 'Vorige week vroeg je aan mij of ik bij jullie kom wonen.'

'Nou, dat heb je dan bij elkaar gefantaseerd, want je legt me woorden in de mond die ik niet heb uitgesproken', help ik 'm uit zijn droom. 'Je bent nergens zo goed onder de pannen als hier. Er is echt geen sprake van verhuizen. Als je dat opnieuw wilt, mag je het zelf regelen', wimpel ik het luchtig af. 'Dat kan ik niet meer', zegt pappi. 'Precies wat ik bedoel, schat', rond ik af.

Er is een song met de titel: Wherever I lay my hat, that's my home. Maar als je hoofd niet meer helder is, is thuis geen plek meer, maar een gevoel. Ik ben vertrouwd voor pappi, maar kan hem niet 24/7 de zorg en aandacht bieden die hij nodig heeft. Het is niet zo, maar het voelt alsof ik het laat afweten. Ik geef 'm een kus op iedere wang en zeg kordaat: 'Kom, pak je stok, we zoeken de zon op.'


woensdag 5 april 2017

MAGERE HEIN


Zwarte kraaien en hoge hoeden houden we het liefst buiten de deur. Mocht een (oude) bekende overlijden, dan is het in het Zorghuis gangbaar om de bewoner niet in te lichten. De impact op dementerenden kan zijn: ontregelt en overstuur raken, onbedaarlijke huilbuien krijgen, onbegrip en het herbeleven van de trieste boodschap. Rouwkaarten worden door de medewerkers onderschept en eerst aan de contactpersoon voorgelegd. Hij of zij kan dan alsnog het droefs in hun aanwezigheid overbrengen.

Bij Q. beslis ik samen met mijn broer of we hem inseinen. De toegenegen man van pappies zorgzame zus waar hij regelmatig contact mee heeft, krijgt het verpletterende nieuws dat zijn laatste dagen zijn geteld. Q. heeft al wat etmalen maagkrampen door PDS. Ik besluit hem op de hoogte te brengen, omdat het voor mijn tante uiterst pijnlijk is om tijdens hun geregelde telefoongesprekken te moeten voorwenden dat alles goed is. Pappi is toch al lamlendig, wachten tot hij opgekrabbeld is, kan weer een inzinking veroorzaken.

'Oom T. heeft ongeneeslijke kanker, de dood is onafwendbaar', vertel ik in omzichtige woorden die Q onderbreekt. 'Ik ben ook ziek. Iedereen hier in huis verkeert in de laatste levensfase en mankeert wel wat', is de eerste nuchtere en niet echt invoelende reactie van Q. Het laatste uur van mijn oom zaliger sloeg sneller dan voorzien. Ik breng de boodschap over dat de man met de zeis is geweest. Q. neemt het voor kennisgeving aan. Ik blijf de rest van de middag bij hem ter afleiding en om te peilen hoe hij het opneemt. Q. komt er niet meer op terug. 

De week erop vraagt hij uit het niets naar een rouwkaart. 'Was er nou iemand gaan hemelen?' vraagt pappi. 'Ja, helaas is T. overleden', antwoord ik. 'Ik hoef toch niet naar de begrafenis?' klinkt het verschrikt. 'Nee, het afscheid is al voorbij', zeg ik. Een 'pfiew' is het enige dat Q. er nog aan wijdt. De rouwkaart verdwijnt in een la.