donderdag 9 november 2017

THERMOMETER


Meten is weten?

Waar is mijn thermometer?
Je hebt er geen.
Jawel, ik moet er zelfs twee hebben. 
Je HAD er twee. Een digitale oorthermometer en een ouderwetse thermometer.
Waar zijn die nu?
Weg. Je vertrouwde ze niet, daarom had je er ook twee. De ene moest de andere controleren.
Je moet vandaag een nieuwe voor me kopen, want ik heb koorts.
Je hebt geen koorts.
Dwingend: Haal zo'n ding voor me.
Is goed. 
(Q . doorziet dat ik dat niet van plan ben.)
Als je meent dat je koorts hebt, meld je je bij de zuster. Zij meet je lichaamstemperatuur. 
Heb je koorts dan kan zij meteen actie ondernemen, zo niet dan weet ze dat je bezorgd bent.
Maar waarom haal je niet zo'n ding voor me?
Omdat je daar dan uren, soms dagenlang mee aan de gang blijft. Meten in je oor, in je mond, onder je oksel en in je, nou ja, je begrijpt wat ik bedoel. Bijna een dwangneurose. Bovendien weet je niet wat 36, 37,5 of 38 of 39 inhoudt. Dat moet je dan toch vragen. Conclusie: zo'n thermometer heeft geen enkel nut.
(Gekalmeerd) Is dat echt waar? Niemand heeft me ooit verteld dat ik zulke gekke dingen doe! Mag ik dan een ouderwetse po voor als ik moet spugen? 
Er staan twee grijze plastic bakken die je als teiltje kunt gebruiken. Maar je hoeft niet te spugen. Je bent niet misselijk.
Nee, ben ik niet, maar voor het geval dat ...
(Q. drijft het gesprek op het spits)
... in zo'n bak kan ik niet plassen.
Je bent allang en nog steeds zindelijk. Plassen doe je op de wc.
Da's waar. 
(Q. trommelt nadenkend met zijn vingers op de stoelleuning)
Wil je dan twee thee halen?